De eenzame filosoof kijkt in de leegte van het bestaan
Een eenzame, verweerde filosoof in verscheurde gewaden zit aan de rand van een oneindige klif in de leegte. Zijn gezicht wordt verdoezeld door schaduw terwijl hij in een zwevende spiegel staart die niet zijn beeld weerspiegelt, maar de geboorte en de dood van sterren, beschavingen die in stilte opstaan en vallen. Achter hem, torenhoge beelden uit de tijd zelf vervallen in zand, terwijl oude symbolen in de lucht zweven als vragen zonder antwoord. Het kleurenpalet is gedempt - aswit, diep kosmisch blauw en stervende gloed van oranje licht. Een veer valt eeuwig naast hem, nooit de grond aanraakt.

Owen